Reglement wedstrijdleider bij FCI-obedience selectiewedstrijden

Reglement wedstrijdleider bij FCI-obedience selectiewedstrijden

Art 1. De organisator wijst voor iedere wedstrijd een wedstrijdleider aan.

Art 2. De wedstrijdleider is (mede)  belast met de voorbereiding en met de zorg voor een ordelijk verloop van de wedstrijd.

Art 3. De organiserende vereniging  zorgt ervoor dat de voor de wedstrijd benodigde attributen tijdig op het terrein aanwezig zijn.

Art 4. De wedstrijdleider dient over voldoende kennis van zaken te beschikken en ook weten hoe om te gaan met klachten en diskwalificaties (altijd i.o.m. de keurmeesters).

Art 5. Onder geen beding mag de wedstrijdleider verantwoordelijk zijn voor zaken die de puntentelling, dan wel de uitslag van de wedstrijd kunnen beïnvloeden. Alles wat de puntentelling dan wel de uitslag kan beïnvloeden behoort tot de verantwoordelijkheid van de dienstdoende  keurmeester(s).

Art 6. De organisatie wijst voor de FCI-Obedience klasse 1, 2 en 3  gekwalificeerde ringmeester(s) aan die de oefeningen adequaat kunnen begeleiden. Voor de klasse B  heeft een gekwalificeerde ringmeester de voorkeur.

Art 7. Wedstrijdleider en ringmeester(s) hebben het recht klachten als bedoeld in artikel VI.2 van het Kynologisch reglement kosteloos in te dienen. Art 8. De hond moet steeds aan de linkerzijde van de geleider werken, tenzij de wedstrijdleider én de keurmeester  dispensatie verlenen.  Eindoordeel voor dispensatie ligt bij de keurmeester(s).

Art 9. De wedstrijdleider houdt orde op het gehele wedstrijdterrein. Indien een deelnemer dan wel bezoeker de hond(en) niet aangelijnd houden waar dat verplicht is, dient de wedstrijdleider daar tegen op te treden. Indien de aanwijzingen van de wedstrijdleider niet opgevolgd worden treedt de wedstrijdleider in overleg met de dienstdoende keurmeester(s) t.b.v. mogelijke  aanvullende maatregelen.

Art 10. De wedstrijdleider dient deelnemers die te dicht op de wedstrijdring aan het trainen zijn met speeltjes, clickers dan wel voer er op te attenderen dat dit niet is toegestaan. De wedstrijdleider heeft het recht, indien betrokkene(n) geen gehoor geven aan dit verzoek, dit aan de dienstdoende keurmeester(s) te melden. Mogelijke consequenties te bepalen i.o.m. de keurmeester(s).

Art 11. Om de taak van wedstrijdleider de gehele dag correct uit te kunnen voeren is het niet toegestaan deel te nemen aan de wedstrijd, echter deelnemen als trainer is wel mogelijk. Dit omdat de trainers na de wedstrijd lopen.

Art 12. De wedstrijdleider kan aanwezig zijn bij het invullen van het keuzeformulier welke bij het secretariaat ingevuld wordt bij aanmelding en inleveren log-/werkboekje.

Art 13. Het secretariaat  zorgt ervoor dat voor aanvang van de wedstrijd de reglementaire lotingen voor afstandsappel OB 2 en 3, posities tijdens volgen OB 2 en 3, positie pion OB 3 uitgevoerd zijn. De loting hiervan is de verantwoordelijkheid van de dienstdoende keurmeester(s) en dient  voor aanvang van de wedstrijd uitgevoerd zijn. De keurmeester(s) kunnen deze loting delegeren aan het secretariaat. Het is aan te bevelen de gelote posities (alsmede het dagprogramma)  voor alle deelnemers op een centrale plaats kenbaar te maken door middel van een display.

Art 14. De wedstrijdleider, of een door hem aangewezen vertegenwoordiger, opent en sluit de wedstrijd.

Art 15. De wedstrijdleider, of een door hem aangewezen vertegenwoordiger, geeft voor aanvang van de wedstrijd duidelijk aan wat het dagprogramma / de startvolgorde is, dit i.o.m. de dienstdoende keursmeester.

Art 16. De wedstrijdleider, of een door hem aangewezen vertegenwoordiger, zorgt voor de bekendmaking van de einduitslag(en),  prijsuitreiking en bedankwoord deelnemers, vrijwilligers en keurmeesters.

Art 17. De naam van de wedstrijdleider dient in de wedstrijdcatalogus te worden vermeld. Dit, omdat alle deelnemers op de hoogte moeten (kunnen) zijn wie wedstrijdleider is, zodat zij deze persoon, indien nodig, kunnen aanspreken.

In alle gevallen waarin deze reglementen niet voorzien beslist de commissie FCI-obedience.